Iedereen ervaart haaruitval anders. Sommige patiënten hebben er geen last van terwijl anderen het heel erg vinden. Hoe erg patiënten haaruitval vinden en hoe ze er mee omgaan wordt niet bepaald door leeftijd, geslacht of culturele achtergrond. Het gevoel over haaruitval kan verschillen voor personen die bijvoorbeeld jonge kinderen hebben of een baan hebben waarbij het uiterlijk van belang is.
Patiënten rapporteren vaak dat het moment waarop haarverlies begint erg confronterend is, ondanks dat ze dachten er goed op voorbereid te zijn. Sommige patiënten wennen snel aan het kale hoofd, terwijl het voor anderen nooit went. Als ze later terug kijken op het haarverlies rapporteren sommigen dat haaruitval nog altijd één van de vervelendste aspecten was. Anderen zeggen dat het achteraf niet zo erg was en dat ze zich er te veel zorgen over hebben gemaakt.
Houd er rekening mee dat u een heel ander uiterlijk gaat krijgen en dat mensen u misschien niet meer direct herkennen. Dit komt vaker voor als u stevige wenkbrauwen had en deze zijn uitgevallen.
Camouflage van haaruitval zorgt ervoor dat de buitenwereld niet ziet dat u ziek bent. Anderzijds kan het tonen van kaalheid begrip uit de omgeving opleveren. Mensen in uw omgeving krijgen dan de kans om naar u te informeren als u daar behoefte aan heeft. Doe vooral waar u zichzelf goed bij voelt.
Voor de buitenwereld (mensen die u niet kennen) is haaruitval meestal pas zichtbaar als ongeveer de helft van het haar is uitgevallen.
Uw hoofdhuid kan extra gevoelig zijn door blootstelling aan allerlei invloeden die er normaal niet zijn zoals kou, wind en zonlicht. Door de hoofdhuid na het douchen in te smeren met een lotion of olie voorkomt u droogheid, schilfering en jeuk. (Zet een eventuele pruik pas op als de lotion of olie is ingetrokken).
Bescherm de (gedeeltelijk) kale hoofdhuid tegen kou en zonlicht. Veel patiënten dragen ’s nachts een mutsje omdat een kaal hoofd koud kan zijn.